Zo'n tuin is een waar kunstwerk. Het ontwerp vereist elk detail, zelfs het kleinste detail.


Ze zijn een eerbetoon aan de natuur. De schoonheid van het natuurlijke landschap staat daarin altijd op de eerste plaats en tuinders handelen volgens het principe: veranderen alsof de natuur dat doet. Daarnaast lijkt de traditionele Chinese tuin op een zorgvuldig samengesteld, driedimensionaal landschapsschilderij. En het was geen toeval, want de lokale tuiniers, of liever architecten, gebruikten vaak motieven uit de favoriete werken van hun tijdgenoten. Ook kwam het meer dan eens voor dat schilders ook tuinontwerpers waren. In de Chinese kunst van de 12e en 13e eeuw komen rotsen, water en bamboebossen veel vaker voor dan afbeeldingen van menselijke figuren. Chinese tuinen worden vooral gekenmerkt door eenvoud en minimalisme, hoewel er tegelijkertijd geen eenvoudige lijnen en geometrische vormen in voorkomen. Dit komt door de wens om de natuur na te bootsen - geometrie is immers vreemd aan de natuur. Dat is de reden waarom alle paden, paden en beken door meanders werden geleid in de overtuiging dat hoe kronkeliger ze zijn, hoe effectiever ze geesten zullen verjagen. De paden waren zo gepland dat ze elke, zelfs de verste hoek van de tuin bereikten. In veel gevallen markeerden ze de toeristische routes. Ze leidden door stenen tunnels, bruggen en heuvels. Zo werden tijdens de wandeling alle geheimen van de tuin ontdekt, in een door de maker bepaalde volgorde. Symboliek is een zeer belangrijk element van de Chinese tuin. Elk van de elementen in het project weerspiegelt de essentie van de wereld. Water - een beekje, kleine rivier of uiteindelijk een vijver - symboliseert het leven. Stenen - rotsen, grote keien of stapels kiezelstenen - doen alsof ze bergen zijn. Ook heeft de rangschikking van rotsen, heuvels en water, afgezien van esthetische overwegingen, een diepere rechtvaardiging in filosofie en religie. In het boeddhisme symboliseert het kalme oppervlak van het water, dat de omgeving weerspiegelt als in een spiegel, een vrije en bewuste geest. In traditionele Chinese tuinen vind je bijna altijd een vijver als herinnering aan de noodzaak om te streven naar innerlijke harmonie en vrede. Tuinen moedigden contemplatie aan en stelden de mens in staat zich te verenigen met de omringende natuur. De vegetatie van Chinese tuinen bestaat voornamelijk uit bomen, goed gesnoeid zodat ze hun natuurlijke groeiwijze niet verliezen, maar ook de compositie niet vervormen. Meestal gaan ze gepaard met bloeiende struiken, maar ook met chrysanten en pioenrozen. Alles - rotsen, beekjes en bomen - kon vanaf verschillende plaatsen worden bekeken. Soms de zogenaamde maandeuren, d.w.z. muren met een grote opening in het midden, die het mogelijk maakten om naar een speciaal samengesteld fragment van de tuin te kijken. De muur was toen een soort kader waarin het uitzicht werd vastgelegd.