De wortels van de Franse tuin gaan terug tot de 17e eeuw toen landschapsarchitect - Andre Le Notre ontwierp de tuinen van Versailles voor Lodewijk XIV.
Inspiraties zijn te vinden in de Renaissance, het streven naar orde, harmonie en fascinatie voor de oudheid. Romeinse architect en oorlogsingenieur uit de 1e eeuw v.G.T. Vitruvius wilde een overzichtelijke plattegrond van de stad maken, waarbij het plein centraal stond en de straten haaks werden aangelegd. De Franse tuin, geïnspireerd op Italiaanse arrangementen, is een belangrijke aanvulling op de paleizen geworden. Het contrasteert met de dynamiek en pracht van de barok.
De Franse tuin, in de loop van de tijd omgevormd tot een landschapspark, wordt gekenmerkt door symmetrie ten opzichte van de hoofdstraat, geometrie, zorgvuldige planning van zowel de ruimte als de plantensoorten. Gesnoeide struiken met specifieke vormen vormen een geheel - een legpuzzel van geometrische elementen. Zo'n tuin is het belangrijkste en aantrekkelijke uitzicht vanuit de ramen van het paleis geworden. Gevuld met bloemen, tapijten van groen en lijnen van iepen of buxus, creëert het een zorgvuldig doordacht labyrint. In de zomer bloeien er hyacinten, tulpen, narcissen en sinaasappels, citroenen, jasmijnen en lauweren.
De Engelse Tuin is - in tegenstelling tot de Franse Tuin, natuurlijk en spontaan, maar zorgvuldig ontworpen.
De Engelse Tuin heeft een open opzet, maar er is ruimte voor architectuur en traditie. Het ontwikkelde zich in de 18e eeuw in Engeland. Het werd uitgevonden door ontwerpers William Kent en Charles Bridgeman. William Kent - een ervaren architect, schilder en meubelontwerper, gefascineerd door de architectuur van de Italiaanse Renaissance, combineerde zijn kennis en verbeeldingskracht met de ervaring van de koninklijke tuinman - Charles Bridgeman. Een natuurlijke, kleurrijke tuin is verstoken van symmetrisch geplande bloembedden of tuinpaden. Vaak staat in het centrale deel een boom omringd door een grasveld. Bloemen en struiken mengen elkaar om veelkleurige composities te creëren die op het gebied groeien. Engelse beuken, eiken en wilgen zijn typerend voor de tuin. De bomen vormen het decor voor de onderste buxus-, berberis-, kersen- en sierpruimenbomen. De onderste laag, maar even mooi, is gemaakt van bloemen: rozen, madeliefjes, bellen. Over Engelse vrouwen wordt gesproken, zo mooi als een Engelse roos.
Zowel de Franse als de Engelse tuinen bevatten elementen van architectuur, in de eerste zijn er sculpturen, fonteinen, een tuinpaviljoen en tuinhuisjes, en in de tweede: gotische ruïnes, bruggen en oude tempels.
Kent creëerde een van de eerste Engelse landschapstuinen - Chiswick House. Vaux-le-Vicomte was het eerste werk van burggraaf Nicolas Fouquet, maar dankzij de samenwerking met de architect Louis Le Vau, de schilder Charles Le Brun en de tuinman Andre Le Notre ontwierpen ze het geheel.
Engelse en Franse tuinen - even mooi als verschillend, stijlen verspreid over heel Europa. Maar welke staat dichter bij het idee van een Poolse tuin? …