Sommige planten houden van moeilijke omstandigheden - we raden aan wat ze aankunnen op klei- en zandgrond.
De meeste planten die in tuinen worden gekweekt, waarderen vruchtbare, humusrijke, frisse en licht vochtige grond en zonnige of halfschaduwrijke plaatsen. We hebben echter zelden zulke ideale omstandigheden in de tuin, dus we moeten weten hoe we met moeilijkere omstandigheden om moeten gaan. Een van de problemen waarmee we te maken zullen krijgen, is onvoldoende grond, die kleiachtig en zwaar of droog en zonnig kan zijn.
Hoewel dit niet de beste omstandigheden zijn om planten te kweken, hoeven we ons geen zorgen te maken, want er zijn veel soorten die van dergelijke locaties houden.
Wat te doen als de grond leem en zwaar is?
Als we zware kleigrond in de tuin hebben, moeten we deze eerst proberen af te voeren en indien mogelijk ook los te maken door er zand en compost aan toe te voegen. Hoewel het op een groter stuk land misschien moeilijk is om de hele grond met zand en compost te mengen, maar in de bedden die voor de teelt zijn uitgezet, kan het mogelijk zijn om de hele grond te mengen met zand en compost
De kwaliteit van kleigrond wordt ook verbeterd door de teelt van groenbemesters (o.a. wikke, gele en blauwe lupinen), die bij het graven met de grond de grond losmaken en verrijken met organische stoffen en stikstof. In vrije bloemperken en in een lege moestuin voor de winter is het ook goed om de kleigrond af te graven en in de zogenaamde "Sharp furrow", waardoor de vorst de structuur enigszins kan verbeteren. De op deze manier voorbereide grond zal in het voorjaar ook sneller opwarmen en gemakkelijker drogen zonder overtollig water op te hopen.
Verhoogde bedden kunnen ook een oplossing zijn voor het probleem, vooral in het geval van het verbouwen van groenten. Hun bodem moet bedekt zijn met een laag zand of grind die isoleert van klei, en dan tot de rand gevuld met goede, vruchtbare grond, geschikt voor groenten.
Planten voor kleigrond
Om te genieten van een mooie tuin op kleigrond, moeten we ook de juiste plantensoorten kiezen die van dergelijke grond houden of in ieder geval tolereren. Deze omvatten onder andere: jasmijn, gewone taxus, westelijke knoopboom, budleja, cipres en Lawson's cipres, daglelies, sinaasappeltong, Chinese en tuinbloem, gewone lende, moerasspirea, cranberry, getande sleutelbloem, zigeuner, funkia, lobelia scharlaken en gestippeld gegeten.
Kleigronden zijn meestal vochtig, en dit zijn de omstandigheden waaraan de hierboven genoemde planten de voorkeur geven. Als er echter een droogte is, moeten ze worden bewaterd. Meer bestand tegen droge omstandigheden zijn bijvoorbeeld wollig vagevuur, zwarte den; meidoorn (tweehals en enkelhals) en Thunberg's berberis zijn ook tolerant ten opzichte van de bodem.
Op klei, zware grond doen ze het o.a. goed funk.
Zand en droge grond
Als onze tuin droog en zonnig is, krijgen we met heel andere problemen te maken. Meestal hebben we te maken met zanderige, slappe grond die snel droogt. Door zijn lichte, doorlatende structuur is het moeilijk om voedingsstoffen vast te houden, die samen met water in de diepere lagen van het substraat uitspoelen en ontoegankelijk worden voor planten.
Maar zo'n land heeft ook zijn voordelen. Het is goed belucht wat een positief effect heeft op de ontwikkeling van plantenwortels en het warmt snel op in het voorjaar, waardoor veel planten eerder kunnen gaan groeien. Het verzamelt ook geen overmatige hoeveelheden water, wat vooral belangrijk is in de winter. Droge, zanderige grond kan ook licht verbeterd worden door deze te bemesten met compost of mest (in de herfst) en het absorberend vermogen te verbeteren door kleine hoeveelheden klei toe te voegen (een dunne laag wordt over het grondoppervlak uitgespreid en met de grond uitgegraven).
Planten voor zonnige en zandgrond
Net als bij kleigrond moeten ook voor dit type substraat en voor een zonnige standplaats geschikte planten worden gekozen. De meeste zijn te vinden onder woestijn-, halfdroge en bergachtige soorten, maar ook onder mediterrane planten.
Velen van hen zijn waardevolle sierplanten, zoals jeneverbessen, dennen (voornamelijk algemeen), Podolski-spintmijt, zilverolijf, Siberische carrageen, brem, Japanse tawula, tamarisk, Karolingische yucca, smalbladige lavendel, salie, salie, perovskia moerbei kust, sedum en zwermen, staart- en oeverbomen, delosperma, woestijnmijt, tijm, duizendknoop, Russell's mol, Kaukasische ganzen, gevederde anjer, gevlekt en blauwachtig, zijdeachtige toorts, goudwolfsmelk, moerbei, wollen portemonnee en Helichrysum (beide als eenjarige gekweekt in onze klimaat) en vele andere aantrekkelijke soorten.
Op zandgronden en in de zon groeien ze o.a. goed verschillende soorten sedum en kolonie.